‘AGEs spelen een belangrijke rol bij de welvaartsziekten, ik denk dat er ruim genoeg bewijzen zijn dat ze schadelijk zijn. Ze verdienen dan ook meer aandacht dan ze nu krijgen.’ Dat zegt dr. Madelijn Oudegeest-Sander die op 4 juni promoveerde op onderzoek naar AGEs.Oudegeest-Sander (1981) studeerde geneeskunde aan de universiteit van Nijmegen en haalde haar arts-examen in 2007. Zij is bezig zich te specialiseren in de klinische geriatrie. Min of meer bij toeval besloot ze AGEs tot onderwerp van haar promotie-onderzoek te maken. ‘AGEs spelen zeker een rol bij welvaartziekten, vooral door de oxidatieve stress en de ontstekingsprocessen waarbij ze betrokken zijn. Ik heb nog wel een aantal vraagtekens. Tijdens mijn zoektocht naar antwoorden, ben ik er niet achter gekomen wat nou de relatie is tussen de AGEs die je kunt meten in het bloed en de effecten daarvan op de verschillende organen. Er zijn verschillende onderzoeken die zeggen: hoe meer AGEs je in je bloed hebt hoe groter de kans dat je over een paar jaar ziek wordt of sterft. Maar er zijn ook studies die dat tegenspreken. Bijvoorbeeld studies waarbij je wel verbetering ziet in de cardiovasculaire parameters, terwijl er niets verandert in het AGE-gehalte van het bloed. In Groningen doen ze onderzoek met de AGE-Reader, een apparaat waarmee AGEs in de huid van de onderarm worden gemeten. Dat zou dan weer een maat zijn voor AGEs in de rest van het lichaam.
Maar ook die onderzoeken zijn niet allemaal eenduidig. Je kunt dus niet hardop zeggen: AGEs in het bloed komen overeen met de AGEs in de huid en die komen in dezelfde mate overeen met de AGEs in de bloedvaten. Dat vind ik wel lastig aan het hele verhaal over AGEs. ‘Maar ik ben er wel van overtuigd dat AGEs vooral door de activering van RAGEs een rol bij welvaartsziekten spelen. RAGEs zijn receptoren op de cellen die geactiveerd kunnen worden door AGEs. Als RAGEs geactiveerd worden, versterken ze oxidatieve stress en ontstekingsprocessen. En we weten allemaal dat die zaken betrokken zijn bij atherosclerose en diabetes mellitus.’
Zelf probeert ze AGEs zoveel mogelijk te vermijden. ‘Mijn man kookt meer dan ik en hij is meer van het bakken en braden – en ik iets minder. Hij ziet het nut er niet van in om AGEs in voeding te mijden. Ik weet in welke voedingsmiddelen veel AGEs zitten, maar ik ben er niet zo actief mee bezig dat mijn man van mij niets in de koekenpan mag doen. Als hij met een lekker bruin gebakken biefstukje aan komt zetten, zeg ik geen nee. Het moet wel gezellig blijven thuis! Maar een frituurpan hebben we niet. En we eten zoveel mogelijk volgens de algemene richtlijnen, met veel fruit en groente. Verder probeer ik voldoende te bewegen. Ik denk dat matig intensieve beweging de antioxidatieve capaciteit van het lichaam versterkt, waardoor je van binnenuit beter tegen AGEs beschermd bent.’
‘AGEs verdienen zeker binnen de opleiding geneeskunde meer aandacht. Als ik bij mijn collega’s over AGEs begin, weet niemand er iets van. Specialisten hebben soms ooit wel van AGEs gehoord, maar hoe het precies zit weten ze niet. Als je een omslag in het denken in Nederland wil krijgen over AGEs, dan zul je ermee moeten beginnen de artsen daarover te informeren zodat die de kennis kunnen overdragen op hun patiënten.’